Restauraties
Tijdens de mobilisatieperiode voorafgaand
aan het uitbreken van de Tweede
Wereldoorlog, werd het gebouw gebruikt
als uitkijkpost voor het zuidelijk gedeelte
van de gemeente. Eind oktober 1944
volgde de bevrijding van Nispen. De
molen werd toen gebruikt als schuilplaats
voor een flink aantal dorpsgenoten.
Hoewel de molen zelf een aantal
beschadigingen opliep, bleven de
dorpelingen ongedeerd. Na de oorlog was
er bij de molen, in het kader van de
wederopbouw, korte tijd een houtzagerij
gevestigd die door Victor Aerden in
samenwerking met de gebroeders
Nelemans werd geëxploiteerd. Enkele
jaren later, begin 1951, was de molen voor
de laatste keer in bedrijf. De maalfunctie
werd overgenomen door een mechanische
maalderij in de voormalige stallen en de
molen raakte langzaam in verval. Eind
jaren zestig was Victor vanwege zijn
slechte gezondheid niet meer in staat om
het bedrijf te leiden en dit werd door zoon
Louis samen met zijn moeder
overgenomen.
Het werd toen tevens duidelijk dat er een
keuze gemaakt moest worden ten aanzien
van de molen. Door verval van het
gebouw ontstond een steeds onveiligere
situatie waardoor afbraak of restauratie
noodzakelijk was. In 1975 bereikte de
familie Aerden een akkoord met de
gemeente Roosendaal en Nispen tot
verkoop van de molen waarbij het de
bedoeling was dat door middel van
rijkssubsidies restauratiewerkzaamheden
werden uitgevoerd. De daadwerkelijke
herstelwerkzaamheden werden in 1978
begonnen en konden in 1979 worden
afgerond met een feestelijke
ingebruikname op 23 juni 1979. Louis, die
het vak nog van zijn vader had geleerd,
werd de vijfde molenaar en maalde meel
voor bakkers in de omgeving en verzorgde
tevens de nodige
onderhoudswerkzaamheden.
Zo’n tien jaar na de restauratie bleken er
nieuwe problemen op te doemen: het
kruiwerk was onbetrouwbaar geworden
door aantasting van houtwerk en de
molenberg was verzakt. In 1994 vonden
hoogst noodzakelijke herstellingen plaats
maar gelden voor een afdoende
restauratie bleken niet beschikbaar.
Hierdoor functioneerde de molen na 1992
nauwelijks meer. Diverse partijen, zoals de
lokale heemkundekring, hebben in die tijd
meerdere keren hun bezorgdheid geuit
over de toekomst van dit rijksmonument.
De gemeente Roosendaal besloot in 1997
in overleg met de Rijksdienst voor
Monumentenzorg te treden om tot een
restauratieplan te komen. Dit verliep
echter met de nodige problemen zodat, op
enkele werkzaamheden in 1999-2000 na,
het al 2010 was, voordat begonnen kon
worden met een algehele restauratie. Het
grote gewicht van de oude wieken met het
Van Riet-systeem, bleek slijtage
veroorzaakt te hebben aan de rollagers
van het kruiwerk. Daarom werd besloten
de nieuwe wieken lichter te maken door
toepassing van aluminium. Door de eisen
die de Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed stelde aan de restauratie konden
de nieuwe wieken uiteindelijk pas in het
najaar van 2011 geplaatst worden
waardoor het ook weer mogelijk was om
de molen sinds vele jaren te zien draaien.
Molenaar Louis kampte in die tijd al met
flinke gezondheidsproblemen waardoor hij
niet meer in staat was om actief te zijn in
en rond de molen. Nispenaar Jos
Nieuwlaat heeft vanaf toen de
werkzaamheden grotendeels
overgenomen en zette dit voort na het
overlijden van Louis in 2015.
Begin 2017 doemden nieuwe problemen
op. De molen werd op last van de
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
stilgelegd, evenals 46 andere molens in
Nederland. Dit vanwege het risico dat de
wieken af zouden kunnen breken door het
bezwijken van de bouten waarmee de
wieken aan het wiekenkruis zijn bevestigd.
Vanwege de unieke constructie van de
Nispense molen betekende dit ook dat de
herstelwerkzaamheden voor dit monument
het duurste uitvielen van alle molens die
gerepareerd moesten worden. De
reparatie vond in 2019 plaats en sindsdien
draait de molen weer regelmatig.