Moderniseringen
Toen de Nispense molen werd gebouwd,
gebeurde dat in een tijd dat de industriële
revolutie zich volop voltrok. Daardoor
konden veel processen voortaan
machinaal uitgevoerd. In de loop van de
tijd werd ook door de Nispense molenaars
gebruik gemaakt van de nieuwe
mogelijkheden die de techniek bood. Zo
liet Johannes Ludovicus in 1883 bij de
molen een stoomketel te plaatsen zodat
eventueel zonder wind gemalen kon
worden. De stoomketel, met een
vermogen van 5 pk, zette een machine in
beweging die in verbinding stond met twee
koppels stenen. Voor de ketel werd een
aanbouw tegen de molenberg opgericht.
In 1903, toen zoon Louis ondertussen zijn
vader was opgevolgd, werd de stoomketel
vervangen door een petroleummotor.
Deze motor had een vermogen van 17 pk
en werd geplaatst op een stenen
fundering. Door middel van drijfriemen
werden twee koppels maalstenen
aangedreven. In de periode van de Eerste
Wereldoorlog werden het aswiel en de as
van de molen vervangen. Deze
onderdelen zouden afkomstig zijn van een
standerdmolen uit Oudenbosch. In het
voorjaar van 1918 kwam door de
oprichting van een blokcentrale bij de
molen de elektriciteitsvoorziening voor
Nispen tot stand. Na 1924 nam de PNEM
de stroomlevering over.
Voor Victor was na het overlijden van zijn
vader in 1926, de tijd rijp en noodzakelijk
om de constructie van de molen te laten
moderniseren. Hij werd hierbij begeleid
door de bekende molenmaker Marinus
van Riet uit Zeeland. Hoewel zelf
woonachtig in Goes, had een van zijn
voorouders in de periode 1760-1826 in
Nispen gewoond vanwege zijn functie als
tollenaar (kommies). In samenspraak met
de molenaar besloot Van Riet in 1927 tot
het aanleggen van een Engels kruiwerk
onder de kap. In 1928 en 1930 volgden
verdere inwendige aanpassingen.
Tenslotte werden in 1936 de twee houten
roeden vervangen door ijzeren
exemplaren waarbij, door een speciaal
door Van Riet ontwikkeld systeem, het
mogelijk werd gemaakt om de
draaisnelheid van de wieken constant te
houden door de scharnierende werking
van de wieken. De Nispense molen is de
enige beltmolen in Nederland waar dit
systeem op alle vier de wieken is
toegepast. Een jaar later werd een nieuwe
steenzolder gelegd en twee koppels
molenstenen, in 1938 volgden nog verdere
aanpassingen waarbij ook motorische
hulpaandrijving aangebracht werd.
Daarmee konden de steenkoppels door
middel van een elektromotor worden
aangedreven. De boerderij was intussen
opgeheven en van de stallen werden
pakhuizen gemaakt.